Reflectie-oefening

Omvang armoede en specifieke doelgroepen

Voor deze oefening kun je hoofdstuk 2.3 van het wat werkt bij-dossier raadplegen. Hoewel de omvang van armoede lastig te bepalen is helpen cijfers wel om een beeld te krijgen van sociale problemen. Laten we eens kijken naar jouw beroepspraktijk/werkgebied of gemeente. Werk jij bijvoorbeeld in Groningen? Daar is de kans op langdurige armoede het hoogst.

Lees meer

Achtergrondinformatie bij deze oefening vind je in het Wat werkt bij-dossier in hoofdstuk 2.3.

Naar het dossier

Welke casus uit jouw praktijk, waarbij sprake was van armoede, heeft jou het meest geraakt en waarom? Bespreek dit eens met elkaar.

Welke risicogroepen hebben jullie goed in het vizier? Wat is de omvang van deze risicogroepen? Breng de omvang van armoede met één of meerdere monitoringsinstrumenten in kaart.

Welke risicogroepen zijn in jullie gebied het grootst?

Sociaal-economische risicogroepen

Demografische risicogroepen

Welke risicogroep is in jouw praktijk/werkgebied/gemeente het meest kwetsbaar?

Sociaal-economische risicogroepen

Demografische risicogroepen

Welke data zijn er voorhanden?

Bespreek dit beeld eens met collega’s en/of relevante partijen.

Waar sorteer je het meeste effect: inzetten op de grootste risicogroep of juist op een specifieke groep die dan misschien kleiner is? Welke keuzes maak je hierin, kijk je bijvoorbeeld alleen naar aanpak van problematische situaties of ook naar preventie op de lange termijn?

Wat kun je vandaag al doen? Wat vraagt om een langere adem? Welke acties zijn nodig?

Klaar met de oefening?

Je kunt de reflectie-oefening inclusief je antwoorden opslaan als PDF. Klik op ‘Opslaan en verder’ om naar een volgende oefening binnen deze leerbehoefte te gaan. Zolang je de browser niet sluit, blijven je antwoorden bewaard.

Terug naar de leerbehoefte, antwoorden niet opslaan