Geef een schets van de situatie.
Formuleer die zo objectief mogelijk voor welke keuze je staat. Er moet een keuze gemaakt worden waarbij belangen, waarden en normen met elkaar botsen.
Formuleer nu in 1 zin de twee kanten van het dilemma: Als ik dit doe, dan …. Als ik dat doe dan ….
Bijvoorbeeld: als ik meteen te veel vragen stel aan de inwoner over zijn situatie kan dat veel stress opleveren en niet bevorderlijk zijn voor de vertrouwensrelatie. Aan de andere kan moet ik wel zaken weten om snel en goed te ondersteunen, want anders loopt de inwoner regelingen mis of komt de inwoner verder in de schulden.
Formuleer dan nu de vraag die je hebt.
Bijvoorbeeld: mag ik het risico lopen dat de inwoner bij aanvang van het contact stress ervaart?
Nu gaan je op zoek naar onderliggende waarden.
Benoem vanuit de verschillende perspectieven de onderliggende waarden: die vanuit de burger; vanuit de professional en de gemeente/organisatie. Vul die in de tweede kolom in.
Normen zijn impliciete en expliciete regels, principes die gehanteerd worden. Welke normen botsen met de genoemde waarden?
Kijk naar de do’s and don’ts in de praktijk.
Welke mogelijkheden zijn er om uit het geformuleerde dilemma te komen?
Vind alternatieven. Schrijf zoveel mogelijkheden op. Doe dit vanuit elk van de perspectieven. Denk creatief en out-of the box.